Articulatie; hoe (duidelijk) spreek jij je woorden en klanken uit? Een interessant gegeven waar soms te weinig mee wordt gedaan tijdens het zingen – terwijl het zo’n wereld van verschil kan maken!
Tijdens het articuleren gebruik je je tong, je lippen, je kaak en het verhemelte. Deze kunnen in meer of mindere mate bewegen. Misschien heb je van je zangcoach al eens de opdracht gekregen om je mond meer te bewegen. Wat je dan vast ervaren hebt is dat de kleinste verandering al voelt als heel groot, alsof je heel overdreven aan het spreken of zingen bent. Vaak valt dit heel erg mee, dit kun je zien als je in de spiegel kijkt tijdens zo’n oefening.
Duidelijk articuleren is belangrijk om dat wat je zingt goed te kunnen verstaan, maar tegelijkertijd doet articulatie ook enorm veel met je klank. Hoe vaak ik tijdens de lessen roep ‘kaak laten vallen!’ of ‘mond open!’ Het geeft direct meer volume, de klank blijft minder achterin de keel (waardoor er gelijk minder ‘geknepen’ wordt) en het klinkt veel steviger.
Wanneer de articulatie een aandachtspunt is geef ik wel eens de volgende oefening; zing (of spreek een stukje) met een kurk tussen je voortanden.
Je zult merken dat je tijdens de oefening de woorden bijna niet normaal uit kan spreken, maar wanneer je na het lied de kurk uit je mond haalt en het stuk opnieuw zingt voel je ineens heel veel ruimte in je mond. De articulatie gaat hierdoor automatisch meer naar voren (de term ‘voor in de mond zingen’ heb je vast wel eens voorbij horen komen) en het klinkt veel pittiger. Het proberen waard!
We zijn heel benieuwd of jij deze oefening al eens gedaan hebt (of gaat doen!) en wat je ervaring is 🙂